Hoe stimuleer je grote industriële bedrijven om te voldoen aan de hogere Nederlandse klimaatambities zonder dat ze omwille van de zeer hoge kosten uit ons land vertrekken? Dat kan het beste door bestaand generiek beleid, zoals de SDE++ beter op de industrie af te stemmen, zodat de goedkoopste technologieën met elkaar kunnen blijven concurreren. Onderzoeksbureau Strategy& onderzocht deze vraag op verzoek van onder meer VEMOBIN, de Vereniging Energie voor Mobiliteit en Industrie.

Het kabinet heeft in het coalitieakkoord het doel geformuleerd om het tempo van uitstootreductie in de industrie te versnellen: de 14,3 Mton reductie in 2030 uit het klimaatakkoord wordt daarom verhoogd met 5,1 tot 5,9 Mton. Dit vraagt een forse inzet in geld van de Nederlandse industrie. Kunnen bedrijven met de bestaande beleidsinstrumenten, zoals de SDE++ regeling, invulling geven aan de hogere klimaatambities? Hoe groot is het gat tussen de gevraagde investeringen en de financiële opbrengsten (de zogenaamde onrendabele top) en wat is er nodig om te voorkomen dat de industrie omwille van die kosten uit Nederland vertrekt? Strategy& heeft een aantal knelpunten opgesomd en stelt oplossingsrichtingen voor om de industrie verder te laten vergroenen én om dat in Nederland voor elkaar te krijgen.

Strategy& adviseert (populair gezegd) zoveel mogelijk generiek beleid verder te verfijnen om de klus te klaren. En daarbij ligt de sleutel vooral bij een verdere differentiatie van de SDE++, een beleidsinstrument dat verduurzamingssubsidie toekent aan de goedkoopste technologieën. Dat generieke beleid moet behouden blijven omdat je dan de meeste vergroening kunt bereiken tegen de laagste kosten (concurrentie tussen verschillende technologieën). Het volledige rapport van Strategy& leest u hier.

Meer weten? Neem contact op.

VEMOBIN Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte
van de ontwikkelingen

Meld je aan voor onze nieuwsbrief