2050 wordt het jaar waarin verzorgingsplaatsen moeten voorzien in de (energie)behoeften van een zero-emissie wagenpark. Tankstationhouders stellen alles in het werk om de transitie op hun stations aan de hand van de veranderende vraag door te voeren en daarmee de door de overheid gestelde doelen te bereiken. Maar het is diezélfde overheid die met een tijdelijke beleidsmaatregel op de rem trapt, waardoor het investeringsbeleid van energiemaatschappijen en tankstationondernemers ernstig onder druk staat.
‘Veiligheid’ en ‘doelmatigheid’. Aan deze criteria moesten tankstationhouders sinds 2004 voldoen om aanvullende voorzieningen te plaatsen op hun verzorgingsplaatsen. Ook laadpalen vielen volgens de Staat onder de ‘aanvullende voorzieningen’. Tot december 2022, toen Mark Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: IenW), zijn tijdelijke beleidsmaatregel over het traject ‘Verzorgingsplaatsen van de toekomst’ aan de Tweede Kamer presenteerde en direct in liet gaan.
Kern tijdelijke beleidsmaatregel
De kern van de tijdelijke maatregel is dat tankstationondernemers en energiemaatschappijen die op hun tankstation aanvullend laadpalen willen plaatsen, een beperking krijgen opgelegd. Als je exploitatierechten hebt van minder dan vijf jaar, mag je geen laadpalen meer plaatsen. Als je langer dan vijf jaar exploitatierechten hebt, mag je wel een vergunning aanvragen voor aanvullende laadpalen op je station. De looptijd ervan is dan wel gekoppeld aan de resterende looptijd van de basisvoorziening laden op de verzorgingsplaats. Oftewel, als een concurrent op de verzorgingsplaats laadpalen heeft, dan is de periode waarvoor je nog laadpalen mag plaatsen op je station afhankelijk van de vergunning van die concurrent. Tankstationhouders verkeren daardoor in een afhankelijkheidspositie. Bovendien hebben ze vanwege die beperkte geldigheidsduur vaak onvoldoende ’terugverdientijd’ om kostendekkende investeringen te doen, omdat de Staat vreemd genoeg van mening is dat de bestaande restwaarde regeling voor achterblijvende investeringen niet van toepassing is op investeringen in laadpalen. Dit laatste is in strijd met de bedoeling van de aangenomen motie Von Martels/Postma, namelijk het bevorderen van investeringen door pomphouders in laadinfra.
Toekomstvisie onnodig complex
Ook de manier waarop in de toekomst vergunningen langs de rijksweg worden uitgegeven, biedt geen enkele garantie voor versnelling van de energietransitie langs de rijksweg. Zo wordt de verzorgingsplaats opgesplitst in twee aparte kavels, waarop partijen kunnen bieden. Voor beide partijen geldt hierbij wel het verbod om beide kavels te exploiteren. Partijen die van oudsher alle vormen van energie aan het wegverkeer aanbieden, komen hierdoor onnodig in een spagaat. Zij moeten namelijk gedwongen kiezen tussen het aanbieden van motorbrandstoffen of van laden op een verzorgingsplaats. Een factor die de situatie nog complexer maakt, is dat op beide kavels aparte shops mogen komen. Deze gefragmenteerde aanpak wijkt overigens af van die van ons omringende landen én van de Europese lijn, waar men juist voor een geïntegreerde aanpak kiest, zo blijkt uit het in opdracht van het ministerie van IenW uitgevoerde rapport ‘Verzorgingsplaatsen in Frankrijk, België en Duitsland’ (Buck Consultants International, 2022). Een concrete inhoudelijk onderbouwde verklaring wordt hiervoor niet gegeven.
Voordelen geïntegreerde aanpak
Met een ‘alles-in-één-hand-oplossing’ geef je marktpartijen, net als elders in Europa, de mogelijkheid geleidelijk op de veranderende vraag naar brandstoffen in te spelen. Ook kun je een verzorgingsplaats efficiënter inrichten, omdat dubbele voorzieningen kunnen worden geschrapt. Het ruimtegebrek op de verzorgingsplaats, dat door de Staat als probleem wordt beoordeeld, kan hiermee dus worden tegengegaan. De afwijkende keuze van Nederland is opvallend, gezien de roep vanuit Brussel om als Europa gezamenlijk de geformuleerde doelen te behalen. De Nederlandse overheid baseert zijn afwijkende beleid echter op strikt theoretische economische analyses, omschreven in een tweetal rapporten, die in opdracht van het ministerie van IenW zijn opgesteld: ‘Vraag en aanbod van voorzieningen op verzorgingsplaatsen’ (Impulseconomen, 2022) en ‘Verzorgingsplaatsen van de toekomst: Verkenning van verdelingsmethodes’ (Radicand Economics, 2022). Het onderzoek van Buck Consultants dat de praktijk heeft onderzocht buiten Nederland, is volledig terzijde geschoven.
Maatschappelijke beeldvorming
Last but not least. De energietransitie vraagt van burgers en industrieën in Nederland om een omslag in denken en doen. Ondernemen is vooruitzien en dus stemmen kleine en grote ondernemingen hun bedrijfsvoering al jaren af op de transitie. De direct ingegane beperking van de mogelijkheid voor tankstationhouders om aanvullend op het station laadpalen te mogen plaatsen én het verbod in het toekomstige beleid om zowel een laadkavel als een motorbrandstofverkooppunt op dezelfde verzorgingsplaats te mogen exploiteren, leidt ertoe dat de industrie minder snel kan handelen dan maatschappelijk gewenst. Aanbieders kunnen niet van de ene op de andere dag omschakelen op nieuwe brandstoffen. Daarom is het nodig dat aanbieders langs de rijksweg kunnen meebewegen met de vraag van de automobilist. Het nieuwe beleid houdt daar echter geen rekening mee. Het ziet er dan ook naar uit dat het Ministerie van IenW de consequenties van zijn nieuwe spelregels niet helemaal overziet. En dat terwijl de sector popelt om te investeren in het bedienen van een emissieloos wagenpark. Het is dus tijd dat de minister de voet van de rem haalt en tankstationhouders en energiemaatschappijen de kans geeft hun bijdrage te leveren aan de transitie.
Sector stuurt brandbrief aan Minister Harbers
VEMOBIN is van mening dat de tijdelijke beleidsmaatregel en de toekomstvisie op het verdelen van de vergunningen de uitrol van snelladen langs de rijksweg hinderen. Om die reden heeft VEMOBIN samen met VPR, NOVE, BOVAG, BETA en de Federatie van Wegverzorgende Horecabedrijven FWH zijn kritiek vervat in een brandbrief. De gehele sector stelt daarin dat de tijdelijke beleidsmaatregel moet worden ingetrokken en dat de toekomstige spelregels voor het krijgen van een vergunning moeten worden vereenvoudigd en bevorderd. Daar zijn het klimaat en de consument bij gebaat, aldus de sector. De brief staat op de website van de branches.
Meer weten? Neem contact op.
