Veiligheid op een raffinaderij draait vooral om menselijk gedrag. Het vereist een veiligheidscultuur die in de hoofden van alle medewerkers zit. Met het in stand houden en verbeteren van die cultuur ben je als bedrijf nooit klaar. “Een permanente strijd”, noemt directeur Tanneguy Descazeaud van Zeeland Refinery (ZR) het. De Zeeuwse raffinaderij hanteert hiervoor het Must Intervene programma. Collega’s worden aangemoedigd elkaar aan te spreken op onveilig gedrag, “als leerervaring”.
“Veiligheid staat bij Zeeland Refinery voorop”, benadrukt Descazeaud, die in 2015 als directeur het roer overnam van de raffinaderij van Total (55%) en Lukoil (45%). “We investeren ieder jaar miljoenen euro’s in maatregelen en middelen om het risico van een incident te minimaliseren, vooral preventief maar ook in bestrijding, want nul risico bestaat helaas niet.” Kernelement van het veiligheidsbeleid van ZR is de veiligheidscultuur. “Omdat we zien dat de hoofdoorzaak van incidenten menselijk gedrag is”, legt de Fransman uit in bijna vloeiend Nederlands, dankzij de periode 1998-2007 waarin hij al in verschillende functies bij ZR werkte.
Softe materie
Descazeaud noemt de veiligheidscultuur ‘softe materie’: “Het is moeilijk precies te meten hoe diep die cultuur in ieders gedrag zit. Daarom ben je er als bedrijf nooit klaar mee. Het is een permanente strijd.” Voor het Must Intervene programma kreeg ZR in 2016 van moederbedrijf Total een veiligheidsprijs, als zijnde een goed voorbeeld voor het verder verbeteren van de veiligheidscultuur in de organisatie. Het programma betreft zowel de eigen medewerkers als externe partijen die werkzaamheden verrichten in de raffinaderij. “Het idee erachter is dat iedereen op het terrein verantwoordelijk is voor de veiligheid in het bedrijf”, aldus Descazeaud.
Must Intervene-kaart
Belangrijke aspecten noemt de Fransman de voorbeeldfunctie van leidinggevenden en bewustmaking van iedereen binnen het bedrijf van zijn eigen verantwoordelijkheid voor de veiligheid. Van belang vindt hij ook dat leidinggevenden naar de werkvloer luisteren als belangrijke bron van informatie voor het verbeteren van de veiligheid. Voor bewustmaking op de werkvloer maakt het bedrijf gebruik van de Must Intervene-kaart. “Zie het maar als een mandaat maar ook als een plicht voor alle medewerkers om actie te ondernemen als zij oordelen dat een werksituatie of gedrag van een collega gevaar kan opleveren.”
Goed gedrag belonen
Een belangrijk aspect van de veiligheidscultuur noemt Descazeaud ook het belonen van medewerkers die alert zijn op veiligheid. Een medewerker die onterecht aan de bel trekt, dus als achteraf blijkt dat de veiligheid niet in het geding was, zal nooit worden gesanctioneerd, benadrukt hij. “Goed bedrag belonen we juist. Nemen we zulk gedrag bij inspecties waar, dan ontvangt zo’n werknemer een kaart ter waarde van vijf euro die hij kan besteden in het bedrijfsrestaurant of aan ons jaarlijkse goede doel. Ieder jaar delen we honderden van die kaartjes uit.”
Return on experience
Met de vijf euro-kaartjes promoot het bedrijf het melden van incidenten en de transparantie binnen de organisatie, zodat informatie optimaal binnen het bedrijf wordt gedeeld. In plaats van incidentrapportage spreekt Descazeaud daarom liever van leerervaring: “Waar het om gaat is dat we als bedrijf van zo’n incident of bijna-ongeval leren. Niet om mensen sancties op te leggen. Dat gebeurt zelden.” Intern analyseert een speciaal comité ieder (bijna)ongeval, opdat er maatregelen kunnen worden getroffen ter voorkoming van een volgende keer. ‘Return on experience’, noemt Descazeaud dat. Hij geeft aan dat veiligheidsinformatie ook breed binnen de industrie wordt gedeeld, met name via de ViaEnergie.
Affakkelen
Transparant over veiligheid wil Descazeaud ook zijn richting omwonenden van de raffinaderij en de omliggende gemeenten: “Bijvoorbeeld over wanneer we affakkelen en waarom, want de omgeving ervaart dat vaak als hinder. Dan leggen we uit dat affakkelen een belangrijk veiligheidsproces is van de raffinaderij. Om bijvoorbeeld bij een processtoring te voorkomen dat gas onverbrand in de atmosfeer terecht komt. Als we de plant moeten stilleggen voor onderhoud en affakkelen ook nodig is, melden we dat van tevoren ook in een nieuwsbrief aan omwonenden. Iedere twee jaar houden we voor de hele buurt een open dag. En we werken aan een klankbordgroep, om veiligheid nog beter te kunnen bespreken met de omgeving.”
Meer weten? Neem contact op.
