Een waardevolle verkenning van de mogelijkheden om de petrochemische industrie in het algemeen en de raffinagesector in het bijzonder van een nieuw bestaansrecht te voorzien. Zo omschrijft directeur Coby van der Linde van het Clingendael International Energy Programme (CIEP) het rapport ‘Het potentieel van Low Carbon Liquid Fuels (LCLF’s) in de Nederlandse raffinage in 2050’, dat in opdracht van de VEMOBIN is opgesteld door bureau Enersangi.
Voorafgaand aan dit onderzoek naar het (theoretische) potentieel van de Nederlandse raffinagesector voor het produceren van Low Carbon Liquid Fuels werd eerst met behulp van een literatuurstudie de vraag beantwoord of LCLF’s überhaupt noodzakelijk zijn voor de decarbonisatie van de mobiliteit. Het rapport heet dan ook ‘Zijn low carbon liquid fuels nodig voor de decarbonisatie van het transportsysteem in 2050’.
Onder het Klimaatakkoord krijgt de mobiliteitssector de taak in 2030 maximaal 25Mton CO2 uit te stoten (49%). Hoewel op Europees niveau wordt voorgesorteerd op verhoging van dit doel, is nu al de verwachting dat het bestaande doel niet gehaald wordt. Met het huidige beleid komt de sector naar verwachting uit op 29 Mton CO2-uitstoot (41% reductie) in 2030. Door een beperkte hoeveelheid beschikbare groene elektriciteit voor elektrisch vervoer, uitdagingen bij het plaatsen van voldoende laadpalen en een groot aantal (ongeveer 7 miljoen) niet elektrische auto’s dat in 2030 nog op de Nederlandse weg zal rijden, zijn naast elektrificatie naar verwachting andere oplossingen nodig om het reductiedoel te halen. LCLF’s bieden een additionele mogelijkheid om in de sector meer CO2 te kunnen besparen dan door elektrificatie alleen.
Uit projecties van de Europese Commissie en het International Energy Agency (IEA) valt af te leiden dat personenvervoer en licht vrachtvervoer bijna volledig zal elektrificeren voornamelijk m.b.v. de batterij en in mindere mate de brandstofcel. Echter, biedt elektrificatie niet voor alle typen vervoer uitkomst. Aangezien batterijen relatief zwaar en groot zijn voor de hoeveelheid energie die zij leveren. Hierdoor zijn batterijen slecht geschikt voor transport over langere afstanden via vliegtuigen, scheepvaart en zwaar wegvervoer. LCLF’s hebben net als bestaande fossiele brandstoffen een hogere energiedichtheid en kunnen daarom een noodzakelijke bijdrage leveren aan de verduurzaming in deze sectoren.
Daarnaast heeft de penetratie van elektrische personenauto’s en licht vrachtvervoer tijd nodig, waardoor zelfs bij een verkoopstop van auto’s met interne verbrandingsmotor deze auto’s nog decennia op de weg te vinden zullen zijn. De CO₂-emissies van deze auto’s kunnen alleen met behulp van LCLF’s gereduceerd worden. Het is dus niet de vraag om of voor elektrificatie of voor LCLF’s te kiezen. De sleutel is om op beiden reductiepaden in te zetten.
Dus alle reden om in onze studie ‘Het potentieel van Low Carbon Liquid Fuels in de Nederlandse raffinage in 2050’ verder te onderzoeken hoe de raffinagesector in Nederland zou kunnen bijdragen aan de productie van LCLF’s. De vraag naar vloeibare brandstoffen in de transportsectoren zal in 2050 met 13,6 Mton aanzienlijk lager liggen dan tegenwoordig als gevolg van de toenemende elektrificatie. Deze hoeveelheid zullen de Nederlandse raffinaderijen in een combinatie van bio- en synthetische brandstoffen kunnen produceren. De toepassing van deze hoeveelheid LCLF’s kan een CO2-emissiereductie teweegbrengen tussen 35,1 en 43,9 Mton per jaar.
Nederlandse raffinaderijen hebben een aantal kenmerken waardoor zij bij uitstek geschikt zijn om LCLF’s te produceren. Zo kunnen zij co-processing op hun bestaande hydrocrackers en hydrotreaters inzetten voor partiele of volledige productie van LCLF’s. Een ander voordeel voor de Nederlandse raffinaderijen is de ligging in industriële clusters aan zee, dichtbij enkele van de grootste zee- en luchthavens van Europa. Door deze ligging kunnen benodigde grondstoffen voor productie van LCLF’s, zoals duurzame biomassa en groene waterstof makkelijk worden aangevoerd, en zijn afzetmogelijkheden (havens en luchthavens) dichtbij. De zee is hiernaast een uitgelezen locatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit voor Nederlandse groene waterstofproductie. Lege gasvelden in de Noordzee kunnen worden gebruikt voor het opslaan van CO2 en een rol spelen in de CO2-voorziening voor de productie van e-brandstoffen.
De Nederlandse raffinaderijen hebben in het verleden bewezen vertrouwd te zijn met het doen van zeer grote investeringen (> 1000 M€), zowel qua financiering, qua risicobeheersing, qua gekwalificeerd personeel, en qua uitvoering van technisch complexe werkzaamheden.
Als ook de benodigde externe randvoorwaarden (b.v. benodigde hernieuwbare energie) beschikbaar zijn dan kan de Nederlandse raffinagesector een belangrijke bijdrage leveren om de mobiliteit enerzijds op gang te houden en anderzijds te verduurzamen. Daarmee zou de Nederlandse raffinagesector in 2050 een elementaire bijdrage leveren aan het bereiken van de decarbonisatie doelstellingen in de mobiliteit en zich kunnen bewijzen als een belangrijke speler in de energie- en klimaattransitie.
Hieronder kunt u relevante documenten downloaden:
Literatuurstudie over de noodzaak van LCLF’s
Onderzoek naar de potentieel bijdrage van de NL raffinage sector
Presentatie
Meer weten? Neem contact op.

VEMOBIN Redactie
Lees ook
De brief aan de informateur
Regeerakkoord 2021
Duurzaam industriebeleid
Via duurzame industriepolitiek kan Nederland bijdragen aan de mondiale klimaatopgave én haar eigen verdienvermogen vergroten. De brief beschrijft wat er volgens de VEMOBIN nodig is in het Nederlandse regeerakkoord van 2021 zodat deze transitie slaagt.
Naar de brief